De Opkomst van AI Chatbots in de Geestelijke Gezondheidszorg

De opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) chatbots in de geestelijke gezondheidszorg heeft een debat veroorzaakt over hun effectiviteit en classificatie. Deze chatbots, zoals Earkick en Woebot, bieden 24/7 ondersteuning en een omgeving zonder stigma om geestelijke gezondheidsproblemen aan te pakken. De vraag blijft echter: worden ze beschouwd als een vorm van therapie of simpelweg als een zelfhulpmiddel?

Terwijl sommigen betogen dat AI chatbots niet als therapie gelabeld moeten worden, bieden ze ontegenzeggelijk waardevolle ondersteuning voor individuen die te maken hebben met minder ernstige mentale en emotionele uitdagingen. Deze chatbots maken gebruik van technieken die vaak door therapeuten worden gebruikt, zoals het bieden van sympathieke uitspraken, het aanbieden van ademhalingsoefeningen en het suggereren van stressmanagementstrategieën. Hoewel ze een vergelijkbaar doel bereiken, hebben ze duidelijke verschillen ten opzichte van traditionele therapiesessies.

Earkick bijvoorbeeld streeft ernaar zichzelf niet als therapie te classificeren, maar erkent wel de mogelijke therapeutische voordelen. Karin Andrea Stephan, medeoprichter van Earkick, benadrukt hun ongemak met het labelen als een vorm van therapie, zelfs als gebruikers het zo ervaren. Deze onderscheiding is cruciaal in het opkomende veld van digitale gezondheid, dat geen regelgevend toezicht kent van organisaties zoals de Food and Drug Administration (FDA).

Het ontbreken van FDA-regels vormt een uitdaging voor de geestelijke gezondheidsindustrie bij het aanpakken van een crisis onder tieners en jongvolwassenen. Deze apps diagnosticeren of behandelen niet expliciet medische aandoeningen, waardoor ze toezicht door regelgeving kunnen ontlopen. Dit betekent echter ook dat consumenten beperkte gegevens hebben over hun effectiviteit. Hoewel chatbots een gratis en toegankelijk alternatief bieden voor therapie, is er nog steeds behoefte aan wetenschappelijk bewijs om hun impact op de geestelijke gezondheid te ondersteunen.

Ondanks het gebrek aan regelgevend toezicht hebben sommige bedrijven vrijwillige stappen genomen richting FDA-goedkeuring om hun geloofwaardigheid te vestigen. De meerderheid heeft echter nog niet dit rigoureuze proces doorlopen, waardoor consumenten moeten vertrouwen op claims die door de bedrijven zelf worden gemaakt. Dit roept de zorg op dat mensen die hulp zoeken mogelijk niet voldoende en op bewijs gebaseerde ondersteuning krijgen.

Niettemin hebben het tekort aan geestelijke gezondheidsprofessionals en de toenemende vraag naar toegankelijke geestelijke gezondheidsbronnen geleid tot de integratie van chatbots in verschillende gezondheidszorgsystemen. Het National Health Service in het Verenigd Koninkrijk heeft bijvoorbeeld Wysa geïmplementeerd, een chatbot die is ontworpen om te helpen bij stress, angst en depressie. Bovendien bieden sommige Amerikaanse verzekeraars, universiteiten en ziekenhuizen soortgelijke programma’s aan om te voldoen aan de groeiende vraag.

Dr. Angela Skrzynski, een huisarts in New Jersey, merkt op dat patiënten vaak bereid zijn om chatbots te proberen als alternatief voor lange wachtlijsten voor therapie. Ze benadrukt dat chatbots zoals Woebot, ontwikkeld door de op Stanford getrainde psycholoog Alison Darcy, niet alleen voordelen bieden aan patiënten, maar ook ondersteuning bieden aan overbelaste clinici. De gegevens verzameld van de Woebot-app van Virtua Health tonen aan dat deze gemiddeld zeven minuten per dag wordt gebruikt, wat het potentieel als een bruikbare geestelijke gezondheidsbron aantoont.

In tegenstelling tot veel andere chatbots vertrouwt Woebot momenteel op gestructureerde scripts in plaats van generatieve AI-modellen. Dit zorgt voor een meer gecontroleerd gesprek en beperkt de risico’s van het verstrekken van onjuiste of ingebeelde informatie. Oprichter Alison Darcy erkent de uitdagingen die gepaard gaan met generatieve AI-modellen, omdat ze het denkproces van een individu kunnen verstoren in plaats van te vergemakkelijken.

De impact van AI chatbots op de geestelijke gezondheid is onderwerp geweest van verschillende studies, hoewel maar weinig studies voldeden aan de hoge standaarden van medisch onderzoek. Een uitgebreid overzicht van AI chatbots vond dat ze symptomen van depressie en nood aanzienlijk kunnen verminderen op korte termijn. De auteurs merkten echter op dat er een gebrek was aan langetermijngegevens en uitgebreide beoordelingen van hun algehele impact op de geestelijke gezondheid.

Desondanks zijn er zorgen geuit over het vermogen van chatbots om noodsituaties en suïcidaal gedrag nauwkeurig te identificeren. Hoewel ontwikkelaars benadrukken dat hun apps niet bedoeld zijn voor crisisinterventies of suïcidepreventiediensten, moeten mogelijke noodsituaties op passende wijze worden afgehandeld. Het verstrekken van contactgegevens voor hulplijnen en bronnen is cruciaal in deze situaties.

Er is een roep om regelgevend toezicht ontstaan, waarbij experts zoals Ross Koppel suggereren dat de FDA een rol moet spelen bij het reguleren van chatbots. Het opstellen van richtlijnen en het opleggen van een glijdende schaal op basis van potentiële risico’s zou ervoor kunnen zorgen dat deze apps verantwoord worden gebruikt en dat ze bewezen therapieën voor meer ernstige aandoeningen niet overvleugelen.

In conclusie zijn AI chatbots naar voren gekomen als een veelbelovend hulpmiddel op het gebied van geestelijke gezondheid, en bieden ze toegankelijke en stigma-vrije ondersteuning. Hoewel ze niet gelijkstaan aan traditionele therapieën, hebben ze het potentieel om individuen met minder ernstige mentale en emotionele uitdagingen te helpen. Het ontbreken van regelgevend toezicht en uitgebreid bewijs roept echter vragen op over hun langetermijneffectiviteit en impact op de geestelijke gezondheid. Niettemin kunnen AI chatbots met een verantwoorde ontwikkeling en regulering een belangrijke rol spelen in het adresseren van de wereldwijde geestelijke gezondheidscrisis.

FAQ

The source of the article is from the blog scimag.news

Privacy policy
Contact